What is the meaning of beslapen in Dutch?

Read the Dutch Dictionary meaning of beslapen,part of speech of beslapen, synonyms of beslapen, antonyms of beslapen, words derived from beslapen, examples of beslapen usage, alternate forms of beslapen, word forms of beslapen, history of beslapen, pronounciation of beslapen, abbreviation forms of beslapen below:

Dutch Dictionary Word Meaning of beslapen

1.1 to sleep with, to have sex with, to bed
2.1 to sleep on (an object, e.g. a bed)
3.1 to sleep on (a subject or matter, to think it through)

Part of Speech - Dutch Dictionary word beslapen

beslapen is a Verb. A word that expresses an action, occurrence, or state of being

Dutch Dictionary Words derived from beslapen

onbeslapen

Dutch Dictionary Examples of Usage of beslapen

1.1 1794, Joseph Claude Rougemont, "Verhandeling over de gevolgen der beet van dolle dieren; over de watervrees en hare onderscheine zoorten" (tr. of vol. IX, part 1), in Verhandelingen van het Provinciaal Utrechtsch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen, vol. IX, part 2, publ. by J. de Waal, Sz., page 87. Kan een Man, die door een Dollen Hond gebeten is, en voor dat de Dolheid zig openbaart, zijne Vrouw beſlaapt, aan haar de Dolheid mededeelen? Men heeft gevallen voor en tegen.
In English: Can a man, who has been bitten by a rabid dog and, before the rabies has become apparent, sleeps with his wife, transfer rabies to her? There are cases pro and con.,1.2 Fay besliep hem niet, zoals Charlotte deed, nee, zij liet zich vermeesteren: ze legde haar lichaam daar in de hoop dat dat ook haar geest zou bevrijden.
In English: (please add an English translation of this quotation),2.1 Mim, die het bed schuin beneden mij besliep, lag met gesloten ogen op haar zij, maar ik zag aan haar fijne rimpeltjes dat ze peinsde over wat we zojuist besproken hadden.
In English: (please add an English translation of this quotation),3.1 Beduusd ging Tollens naar huis, besliep zich op de zaak, zette zich de volgende dag aan het werk, en 's avonds was hij gereed.
In English: (please add an English translation of this quotation)

Dutch Dictionary Word Forms of beslapen

1. strong (table-tags)
2. nl-conj-st (inflection-template)
3. 7 (class)
4. beslapen (infinitive)
5. beslapen (gerund,neuter)
6. beslaap (first-person,present,singular)
7. besliep (first-person,past,singular)
8. beslaapt (present,second-person,singular)
9. besliep (past,second-person,singular)
10. beslaapt (formal,present,second-person,singular)
11. besliep (formal,past,second-person,singular)
12. beslaapt (Flanders,colloquial,present,second-person,singular)
13. beslaapt (archaic,formal,majestic,present,second-person,singular)
14. besliept (Flanders,colloquial,past,second-person,singular)
15. besliept (archaic,formal,majestic,past,second-person,singular)
16. beslaapt (present,singular,third-person)
17. besliep (past,singular,third-person)
18. beslapen (plural,present)
19. besliepen (past,plural)
20. beslape (archaic,present,singular,subjunctive)
21. besliepe (archaic,past,singular,subjunctive)
22. beslapen (archaic,plural,present,subjunctive)
23. besliepen (archaic,past,plural,subjunctive)
24. beslaap (imperative,present,singular)
25. beslaapt (archaic,imperative,plural,present)
26. beslapend (participle,present)
27. beslapen (participle,past)

History of beslapen

From Middle Dutch beslâpen. Equivalent to be- + slapen.

Dutch Dictionary Prnounciation of beslapen

/bəˈslaː.pə(n)/